De Bobbel / regels
Om goed
uit te voeten te kunnen op de Bobbel, en niet voor verrassingen te komen staan,
zijn hier de belangrijkste regels die van toepassing zijn. Deze regels zijn
bedoeld om het snelle en aanvallende spel zo goed mogelijk te bevorderen. Ook
worden deze regels in het heetst van de strijd niet altijd even nauw genomen.
-
Regel 1:
de bal is pas uit als hij buiten de Bobbel is gestuiterd.
Uitzondering:
dit geldt niet indien de bal op een bankje of in een struik terecht komt.
Toepassing:
het kan dus voorkomen dat de bal buiten de Bobbel lijkt te gaan stuiteren. Om
dit te voorkomen kan er gebruik gemaakt worden van de omgeving, door
bijvoorbeeld de bal tegen een muur te trappen zodat hij weer binnen de lijnen
van de Bobbel beland.
-
Regel 2:
niet van eigen helft scoren.
Uitzonderingen:
Alleen als het een gruwelijk dikke goal is wordt het toegestaan om van je eigen
helft te scoren. Lelijke, kansloze goals die gescoord worden van een positie van
maar net op de helft van de tegenstander kunnen afgekeurd worden. Goals die van
buiten de Bobbel worden gemaakt, dit moeten dus volley’s zijn, zijn ten alle
tijden toegestaan. Daarnaast tellen eigengoals ook altijd.
Toepassing:
Deze regel zorgt af en toe
voor wat meningsverschillen. Vooral als de 10 akelig dicht in de buurt komt. Op
dat moment lijkt het team dat de goal scoort altijd te menen dat het een mooie
goal was terwijl het team dat ‘m tegen krijgt het een knoep lelijke goal vind.
Dit betekend meestal dat er gewoon doorgespeeld wordt.
Dit
zijn de belangrijkste regels die gelden op de Bobbel. Een schouderduw of een
flinke beuk zijn toegestaan mits het binnen de perken blijft. Dit wordt altijd
op het moment zelf bekeken. De visie hierop veranderd steeds meer gedurende het
potje. Om ongeveer dezelfde redenen als beschreven bij Regel 2: Toepassing.
|